Altijd weer schrik ik even van zijn zware tenorstem. Ik blijf dat hoge, lieve kinderstemmetje verwachten, aan de andere kant. Maar De Zoon wordt Groot. Een Man, bijna. Een Gast, al.
Hij vraagt of ik nog lang weg blijf (het is half zeven maandagavond). “Wanneer mag ik u verwachten?”, vraagt hij. -Beleefdheid is altijd een sterke kant van hem geweest.
Neen, hij is nog niet klaar met zijn Latijn (’t zijn examens), maar hij is eeeeen-zaam (b. heeft nog een vergadering).
Ik antwoord dat ik *nu* op mijn fiets spring. -want hoe vaak zal dit nog voorvallen, dat De Zoon, mij, nodig heeft? Het zijn momenten die ik moet koesteren.
Een kwartier en een knuffel later lig ik op zijn bed, in stilte nog wat verder te werken. Terwijl hij aan zijn bureau gezeten, woordje voor woordje uit zijn glazen bokaal woordje voor woordje opvist: latijn/nederlands. Fichkes die we samen hebben gemaakt.
Genietend Moederkloek Zijnd.
maart 19, 2013 at 22:26
fichekes met woordjes van Latijn, manmanman dat ik lang geleden. en dan liet ik die nog opvragen door mijn moeder die ocharme nooit Latijn had gekregen (maar ze deed het toch maar in mijn eerste jaar humaniora).
maart 20, 2013 at 14:49
Herkenbaar tafereel, ook dat schrikken van die zware stem van de zoon. Maar wees gerust, hij zal je nog dikwijls nodig hebben.
maart 20, 2013 at 23:26
je mag er zeker van zijn dat Henri je nog veel nodig zal hebben, kan er van meespreken door ervaring en S. is 10 jaar ouder dan H. (denk ik toch).